begravenis eert uw doden vroeger1

Bij de uitvoering van een begrafenis was een groot aantal medewerkers betrokken, en dat gold zeker voor een eerste of tweede klasse begrafenis. Bij dergelijke begrafenissen waren 2 aansprekers en 12 of 10 dragers betrokken. Wilde men na een overlijden de begrafenis door de vereniging laten verzorgen dan moest daarvan de aanspreker in kennis worden gesteld. Deze zorgde dan onder meer voor het “aanzeggen”. Dit geschiedde persoonlijk aan huis door het oplezen van het overlijdensbericht. De familie van de overledene gaf aan wie en waar aangezegd moest worden. Dat varieerde van een of meerdere straten tot soms het hele dorp, waar dan twee aansprekers een hele klus aan hadden!

Was iemand overleden dan kwam de timmerman die door de familie werd aangewezen aan huis, mat de overledene op en maakte een kist op maat. Een kussentje werd gemaakt en opgevuld met houtkrullen. Onderin de kist ging vetpapier en de naden werden dichtgebrand met kaarsenvet. Moest de overledene van boven worden gehaald, dan werd gebruik gemaakt van een plank (voorzien van een voetensteuntje) waarop het lichaam werd vastgebonden. De overledene werd thuis opgebaard.
Men was 6 weken in de rouw en de vrouwen droegen dan zwarte kousen, de mannen een zwart embleem op de mouw. Met name bij de boeren was het gebruik om een venster dicht en een venster open te hebben. Woonde je buiten de bebouwde kom dan werd de overledene met paard en wagen opgehaald. Een overleden katholiek werd door de dragers op een baar vanaf het sterfhuis naar de kerk gedragen en daarna naar de begraafplaats. Onderweg waren er vaste rustplaatsen, dit was zeker nodig want de baar werd op de schouders gedragen.
Bij een begrafenis op de algemene begraafplaats werd gebruik gemaakt van de lijkkoets. Deze werd voorafgegaan door de aansprekers en gedurende de eerste jaren de dragers ernaast. Later vond men het beter passen dat de dragers achter de koets liepen.
Het laten zakken van de kist in het graf geschiedde met behulp van touwen, maar in 1933 schafte de vereniging een automatische zinker aan, welke werd gebruikt op de algemene begraafplaats, men vond dat het op die manier ordelijker ging. Op de katholieke begraafplaats is men bij het gebruik gebleven om de kist met de overledene te laten zakken met behulp van touwen.

Bron: informatieboekje Uitvaartvereniging Eert Uw Doden
september 2000, samensteller Ton Kamphuis